BT4 Workshop 10 – Aantekeningen

Inspanningsfysiologie en Energiesystemen – Tijmen Koelewijn

“Oog van de meester t.o.v. redelijk besef van achterliggende theorie.”

Tijmen Koelewijn
  • Overload
  • Specificiteit
  • Reversibiliteit (stoppen met trainen brengt je terug in je oorspronkelijke situatie, behalve techniek)
  • Verminderde meeropbrengst

ATP (re)synthese (adenosinetrifosfaat)

  • Er was ATP en je moet het weer terugkrijgen (opladen)
  • Kost energie

Verschillende manieren om deze energie te leveren:

  • Anaeroob
  • Aeroob
  • Vermogen: Hoe snel ATP wordt geresynthetiseerd?
  • Capaciteit: Hoeveel ATP er wordt geresynthetiseerd?

Het gebruik van ATP levert energie:

Het grootste product van kracht en snelheid is het maximale vermogen.

Energie nodig voor resynthese ATP energiesystemen

Hoeveel ATP per seconde heb je nodig? Hoeveel capaciteit heeft het energiesysteem dat je aanspreekt?

  • Anaeroob alactisch (fosfaatpool)
    • Weinig capaciteit/ groot vermogen
    • Kenmerken:
      • Geen zuurstof
      • Creatinefosfaat
  • Anaeroob lactische manier
    • gemiddelde capaciteit/ gemiddeld vermogen
    • Kenmerken:
      • Geen zuurstof
      • Spierglycogeen
      • Melkzuur (H-ion en lactaat)
  • Aerobe manier
    • Grote capaciteit/ weinig vermogen
    • Kenmerken:
      • Met zuurstof
      • Bloedglucose
      • Vetzuren
      • Aminozuren
      • Lactaat
  • ATP -> ADP (adenosinedifosfaat)
  • Afsplitsing van een fosfaat brengt energie
  • Aanvullen – ADP -> ATP

Dominant bij basketbal is Anaeroob Alactisch.

Starten, sprinten, stoppen, wenden, keren, springen, etc is altijd maximale inspanning.

  • Hoge intensiteit (springen en sprinten)
  • Lage intensiteit (vrije worpen en time-outs)
  • Het aantal hoog intensive activiteiten is aannemelijk lager dan het aantal laag intensieve activiteiten
  • Hartfrequentie veelal hoger dan 85% van het maximum

Conclusie Tijmen Koelewijn:

Geschat aandeel 60% fosfaatpool, 20% anaeroob lactisch en 20% aeroob relativering. Afhankelijk van spierbouw, positie speler, etc.

Opdracht: Bedenk 6 oefeningen uit het basketbal die een maximale inspanning vereisen en waarvan tussen de 1 en 10 seconden een aantal herhalingen kunnen worden gemaakt en geschikt zijn in een circuit.

Spiercel

Aerobe energie

  • Mitochondrion

Glucose (brandstof t.b.v. samentrekken)

Creatinefosfaat (ligt klaar in de spiercel)

Lactaat (afscheiding)

Fosfaatpool (phosphocreatine/ creatinefosfaat)

  • Maximaal 17 seconden (gemiddelde mens 10 seconden)
  • Herstel anderhalf tot twee minuten
  • Effect waarschijnlijk beter gebruiken van de fosfaatcapaciteit of vergroten hoeveelheid creatinefosfaat
    • Capaciteit vergroten door creatinesuppletie (maar vanwege de gezondheidsrisico’s niet aan te raden)
  • Vermogen
    • Vermeerdering betrokken enzymen
  • Effect vraagt veel trainingstijd

Criteria

  • Hoge intensieve belasting
  • Ales met een maximale inspanning en niet langer dan 10-15 seconden
    • Vuistregel: per seconde arbeid 10-12 keer zo lang rusten
  • De oefeningen/vorderingen moeten goed worden beheers
    • Wordt de prestatie minder, dan is de serie klaar
  • 4-6 series
  • Wat betreft basketbal, zowel armen, benen als romp trainen
  • Plaats binnen de training mede afhankelijk van de doelstelling, meestal na de techniektraining

Wet van de verminderde meeropbrengst

  • De fysieke toestand zal niet lineair blijven stijgen
  • Een beginnende sporter maakt op korte termijn veel meer progressie
  • Naar gelang de fysieke toestand van de atleet verbeterd wordt het steeds moeilijker om fysiek te verbeteren

Supercompensatie

  • Begin: fysieke status voor “de” trainingsstimulus
  • Fase 1: daling fysieke status door trainingsstimulus
  • Fase 2: herstelfase
  • Fase 3: supercompensatie
  • Fase 4: verdwijning trainingseffect